Transmissie

<h2>Automaat</h2> Een automaat zorgt er voor dat je niet zelf meer hoeft te schakelen, ook hoef je geen koppeling meer te gebruiken. Bij het stilstaan moet je wel de voet op de rem houden, anders gaat de auto uit zichzelf rijden, dit heet een kruipfunctie. Een automaat heeft een P voor het parkeren (Parking), een R voor achteruit (reverse), een N voor neutraal en een D voor rijden (Drive). Sommige automatische versnellingsbakken hebben ook de mogelijkheid om zelf een versnelling te kiezen. Dit kan ook vanaf het stuur, dan kan je net zoals in een race auto omhoog en omlaag schakelen. Een automaat kan tussen de 4 en 9 versnellingen hebben. <h2>Handgeschakeld</h2> Bij een handgeschakelde auto moet de bestuurder zelf schakelen en de koppeling gebruiken. Tegenwoordig hebben de meeste auto’s minimaal 5 versnellingen vooruit en een achteruit. Maar er zijn ook auto’s die 7 versnellingen hebben en een achteruit. <h2>Semi automaat</h2> Een semiautomaat is een gerobotiseerde handbak. Waar een volledige automaat zeer soepel overschakelt voel je bij een semiautomaat wel wanneer er geschakeld word, maar je hoeft het niet meer zelf te doen. Ook is er geen koppelingsbedaal om te bedienen. <h2>CVT</h2> Dit is een constant variabele transmissie, terwijl je accelereert zal het toerental hetzelfde blijven. Scooters hebben een zelfde soort transmissie.